Weten
Kunnen we eigenlijk wel ‘weten’? De Griekse filosoof Pyrrho uit Elis vergezelde (samen met Anaxarchos) Alexander de Grote op zijn reizen naar het Oosten. Tijdens die reizen raakte Pyrrho onder de indruk van de gymnosofisten (de naakte filosofen) in India, die een radicaal ascetische levensstijl nastreefden. Dit ging zover dat zij zelfs voedsel en kledij beschouwden als een inbreuk op de zuiverheid van het denken. Bij zijn terugkeer naar Elis zou Pyrrho hun manier van leven hebben overgenomen en werd hij de grondlegger van het pure scepticisme.
Zijn belangrijkste stelling is dat het onmogelijk is de dingen te kennen in hun eigen natuur. Tegen elke propositie kan het tegendeel met evenveel redelijkheid gesteld worden. Op basis daarvan stelt hij dat we een houding van opschorting van alle oordelen moeten nastreven (in het denken maar ook in het dagelijks leven). Geen enkele aanname is immers beter dan een andere. En aangezien niets gekend kan worden is de enige juiste houding de onbezorgheid of vrijheid van bezorgdheid.
Natuurkrachten – Goden / Mythologie
Door krachten toe te schrijven aan goden gaven mythologische verhalen in vroeger tijden een verklaring voor het ontstaan van de wereld, van hemellichamen, ziekten en natuurlijke gebeurtenissen zoals zonsverduistering, overstromingen en stormen.
Offers werden gebruikt om de goden gunstig te stemmen. In de oude Mesopotamische mythologie (uit Soemerië) had iedere stad haar eigen heiligdom waar de plaatselijke god werd geëerd. Soemeriërs dachten dat de mensen door de goden geschapen waren om de goden te dienen en te vermaken. Soemerië vormde vanaf 3500 v.Chr. de eerste samenleving ter wereld met handel, kennis en schrift. In 1900 v.Chr. werd de macht overgenomen door de Amorieten. Uit verdere ontwikkelingen ontstond in 1800 v.Chr. Babylonië. Deze cultuur ontwikkelde zich in latere jaren tot een ontwikkelde samenleving met een uitgebreide wiskundige en astronomische kennis. Die cultuur bleef bestaan tot Babylonië werd ingelijfd bij het Perzische Rijk (539 v.Chr.).
De Babylonische kennis werd doorgegeven aan de Grieken, en vormt van daaruit de basis voor onze kennis van de wiskunde en de astronomie.
De eerst bekende opgetekende Griekse verhalen over het ontstaan van hemel en aarde komen voor in de 8e eeuw v. Chr. De Griekse mythen en sagen zijn verzameld en doorgegeven door Homerus, die leefde in de 8e of 9e eeuw v.Chr., met als bekendste werken de Ilias en de Odyssee. De Griekse mythen domineren vrijwel alle literatuur uit de oudheid. Ook nu nog zien we in veel klassieke muziekwerken vanaf de Middeleeuwen, in toneelstukken, beeldende kunst en literaire werken elementen uit de Griekse mythologie terug.
Een van de vroegste Griekse filosofen is Thales van Milete (een van de Zeven Wijzen) die geboren werd in de 7e eeuw voor Christus (624-545 v.Chr). Van hem is bekend dat hij naar Babylonië is gereisd. In zijn werk formuleert hij twee uitgangspunten:
- Conclusies omtrent het universum mag men louter en alleen baseren op het universum zelf (dus niet op goden).
- Opvattingen moeten gestaafd worden aan de hand van argumenten.
Dat loslaten van de goden als basis van verklaringen markeert de overgang van mythologie naar filosofie. De kennis die ontstond maakte mogelijk dat voorspellingen konden worden gedaan.
Mede omdat Thales in staat was in 585 v.Chr. een zonsverduistering te voorspellen, werd vrede gesloten tussen de Meden en de Lydiërs. Die zonsverduistering werd gezien als een teken van de goden die het einde van de oorlog wilden.
– – – –
-
- we willen weten, begrijpen, of op zijn minst er een mening over hebben
- we willen de loop van de sterren snappen om grip te houden op alles wat tijd te maken heeft
Bent u ook een meninghebber? De lente begint 21 maart, toch? Valsheid in gedachte